Dit artikel op Innovation Excellence bevestigde wat ik al een tijd om me heen zie gebeuren: experimenteren wordt binnen steeds meer organisaties met uitsterven bedreigd. Dat terwijl ons land in de geschiedenis groot is geworden met de handelsgeest van de VOC en we een globaal imago hebben waarin ondernemerschap en kennis belangrijke pijlers zijn.
Waar het aan ligt behoeft weinig toelichting en vind je ook in het artikel. Experimenteren is van de R&D afdeling en wordt op andere plekken in organisaties bestempeld als risicovol en kostbaar. Daarnaast verwachten onze klanten ‘first time right’, een perfect product dus. Streven naar perfectie is overigens vaak al ambitieus genoeg.
…die ideeën worden in veel organisaties zelden gedeeld
Iedereen als Einstein
Ideeën zijn overal in elke organisatie, van het allerhoogste tot het allerlaagste niveau. Waar het aan ontbreekt is het activeren en gebruik maken van. Wat gebeurt er op het moment dat elk idee – van welke medewerker dan ook – ter verbetering van het product, de dienst of de organisatie serieus wordt overwogen? De pessimisten onder ons zullen denken in termen van de tijd die het kost om elk idee te beoordelen. Maar als je er goed over nadenkt: zouden de beste ideeën niet van de werkvloer moeten komen? Daar werkt men elke dag met het product. Daar weten ze direct wat wel en niet werkt. Daar leven misschien wel ideeën voor een nieuw product, die ideeën worden in veel organisaties zelden gedeeld, omdat dat nu eenmaal het domein van de afdeling R&D of innovatie is. Wat zou er gebeuren als iedereen in de organisatie gestimuleerd wordt om te proberen, te kijken of zijn of haar idee daadwerkelijk toegevoegde waarde levert…?
Hou het klein!
Experimenteren wordt vaak als risicovol en kostbaar gepercipieerd omdat het wordt gezien als groots: marktonderzoek, ontwerp, design, prototyping, testen, enzovoorts. Maar waarom direct zo groot? Hou het klein. Dat biedt ten eerste de mogelijkheid om veel te experimenteren en draagt bij aan een cultuur waarin iedereen de nieuwe Einstein van de organisatie kan worden.
Het klinkt eenvoudig, hou het klein. Makkelijker gezegd dan gedaan. De hedendaagse technologie biedt ons zoveel mogelijkheden om juist dat te doen. We hebben met sociale media de mogelijkheid om direct met onze klanten te interacteren: vraag een aantal klanten wat ze van een idee vinden? In een verder stadium kun je ze ook vragen om te helpen met testen of zelfs mee te ontwikkelen. Prototyping kan een kostbare exercitie zijn, 3D-printen is daar bijvoorbeeld een uitkomst in. Waarom een idee voor een verbetering direct in de volle breedte willen implementeren? Een proef- of laboratorium-opstelling biedt uitkomst. En zo kan ik nog wel even doorgaan. Misschien is dat het. Experimenten zien we allemaal nog als groot, veel en duur. Dat is nog steeds zo, de vraag is alleen in welk stadium een experiment grootschalig wordt.
Cultuurprobleem?
Wat ik me nog afvraag is hoeveel organisatieculturen op dit moment zijn ingericht om bottom-up ideeën te genereren, vastleggen en ook daadwerkelijk mee te experimenteren. Overal om me heen zie je organisaties die ‘dichtgetikt’ zijn door rules & regulations. Risico’s worden gemeden, ondernemerschap niet beloond. Dit zo opschrijvende, we hebben nog een behoorlijke weg te gaan als je het mij vraagt voor organisatieculturen hier volledig op ingericht zijn.
Goed voorbeeld doet volgen…?
Is het echt zo erg? Nee, natuurlijk niet. Er zijn tal van voorbeelden waar experimenteren breed wordt gestimuleerd. Al lijkt het succes – in ieder geval wat ik er van lees en zie – wel een beetje weggelegd voor ‘de groten der aarden’. Zo heeft LinkedIn een inspirerend Incubator programma, waarin medewerkers maximaal 90 dagen de tijd krijgen om hun idee uit te werken tot product of service. Goed voorbeeld doet volgen…?
Wat als we het niet doen?
We kunnen toch gewoon op deze manier verder gaan? Nederland heeft net als veel andere landen een uitdaging op werkgelegenheid. Maar dat komt door de crisis, toch? Investeren in onderwijs, innovatie en kennis kan tijdelijk niet. Dat komt wel weer, na de crisis. Of niet? Ik ben er bang voor. De enige manier om ons blijvend te onderscheiden en onze voorsprong – als die er nog is – als kenniseconomie te behouden is vernieuwen. Daar hebben we nieuwe ideeën voor nodig. Die we gewoon gaan uitproberen. En dat hoeft niet morgen af, maar laten we gewoon beginnen. In kleine stapjes, steeds een stukje beter.